Een zeeklimaat wordt beinvloedt door de zee/ oceanen. Water wordt langzaam warm maar koelt ook langzamer af.

Andere invloeden

• Golfstroom
• Wind

Het zeeklimaat heeft koele zomers en zachte winters.

Bergstreken

Hoe hoger, hoe kouder.

Bomen groeien vaak op de lagere hellingen

Clip: Himalaya

Taiga

Taiga betekent 'koud bos'. Een groot deel an het jaar ligt er sneeuw.

Veel naaldbomen

Gematigd bos

In deze gebieden is het niet zeer heet of zeer koud.

Er valt het hele jaar door regen.

Veel loofbomen.

Droog grasland (Pampa, prairie, steppe, poesta)

Zeer hete zomers en zeer koude winters.

Weinig regen

Woestijn

Droge gebieden waar weinig regen valt.

Weinig planten, veel rotsen en zand

Clip: leven in de woestijn

Tropisch grasland

Gebied met droge en natte perioden.

Veel alleenstaande bomen en boomgroepjes.

Subtropische savanne

Regenseizoenen afgewisseld met droge perioden.

Tropische regenwoud

Bij de evenaar: altijd warm en veel regen.

Grote bomen en veel verschillende planten en dieren.

Clip: over verschillende soorten regen

Pool- en toendraklimaat

Winters zijn lang en ijskoud, zomers kort en koud.

Hier groeien mossen en korstmossen.

Clip: rendier op de toendra

Clip: ijsbeer

Clip: Gletsjer van Antarctica